Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Want hij verwachtte [31]de stad, [32]die fondamenten heeft, welker [33]Kunstenaar en Bouwmeester God is. 31. Dat is, den hemel, of het hemelse Jeruzalem, waarvan het land Kanaan en daarna ook Jeruzalem maar schaduwen waren. 32. Namelijk welke vast en onbewegelijk waren. De apostel stelt die tegen de tabernakelen, die geen fundamenten hadden. Zie hierna hfdst.13 vs.14; Openb.3:12, en Openb.21:2, enz. 33. Dat is, aftekenaar of ordineerder naar de kunst, gelijk placht te geschieden eer men tot bouwen van de steden voortgaat.